Kinderwens
Niets is meer beladen dan het onderwerp ‘kinderen’. Van de defensieve houding waarmee moeders hun kinderen proberen te beschermen tot de gekwetste gevoelens van kinderlozen die het liefst vader- of moederdag zouden willen overslaan. Van de vreugde – of juist wanhoop – van iemand die ontdekt dat ze zwanger, tot de pijnlijke teleurstelling – of juist de grote opluchting, of een mengeling daarvan – bij het opgang komen van de menstruatie.
Een kinderwens is eigenlijk best wel een raar ding. Als je er over nadenkt. Als je (ongewild) de tijd krijgt om er over na te denken. Je weet niet waar je aan begint – de ervaringen van anderen liegen er niet om: gebroken nachten is maar één ding – en als je eenmaal begonnen bent, kun je niet terug. Toch kunnen zelfs mensen die weinig tot niets met de kinderen van anderen hebben – zoals ik – zomaar geconfronteerd worden met een kinderwens.
Vroeger was ik er zo stellig van overtuigd dat ik geen kinderen wilde. Wel trouwen, maar geen kinderen. Totdat Joram om de hoek kwam kijken. Ik kreeg niet alleen een kinderwens, maar ook een angst voor kinderloosheid. Op mijn 17e gebeurde het dat ik dacht dat ik zwanger was. Toen dat niet zo bleek te zijn, was ik nog teleurgesteld ook! Op advies van de huisarts ging ik aan de pil. 7 jaar later stopte ik daar weer mee. In verband met onze kinderwens. Toen 2 jaar later ‘de diagnose’ kwam, was één van mijn eerste gedachten “nu heb ik 7 jaar voor niets de pil geslikt”. Een andere gedachte, die ik in die tijd had, was “op deze manier kan ik net zo goed mijn baarmoeder laten verwijderen”. “Nou, die héb ik dus in elk geval” dacht ik toen de gynaecoloog tijdens een echo onderzoek mijn eierstokken aanwees.
Ja, een kinderwens is een raar ding. Oké, als je al van jongs af aan droomt van een groot gezin, dan begrijp ik het, maar ik heb niet veel met de kinderen van anderen. Hoewel ik van het idee om zelf geen kinderen te krijgen bijna depressief werd. Bijna. Een wilsbesluit – doordat ik inzag dat ik kon kiezen om te zwelgen in mijn verdriet of niet – voorkwam dat ik depressief werd. Ik kan me het moment nog als de dag van gisteren herinneren. Ik zat in de bus van Lelystad naar Dronten en ter hoogte van de afslag naar de Swifterringweg kwam ik tot dit inzicht en koos ik tegen depressie en meteen daarna zag ik de kleuren – het was een zonnige zomerdag – weer een stuk helderder. Daarna heb ik nog een hoop moeilijk momenten gekend. Het ergste was als iemand een zwangerschap bekend maakte. Toen de vriendin van iemand in onze gemeente onbedoeld, ongepland en waarschijnlijk ongewenst zwanger was, was ik stikjaloers. Toen Jorams broers en zus in 1 jaar allemaal een kindje kregen en het jaar daarop hetzelfde gold voor mijn broers, voelde ik me een buitenstaander. Alsof iedereen z’n leven in ontwikkeling is terwijl dat van ons stil staat. En het veranderen van het leven van onze familieleden heeft ook effect op de onderlinge relaties. Waar we vroeger na kerst met z’n allen op de zolder van mijn schoonouders logeerden, gaat iedereen nu op tijd naar huis. De band die we met mijn broers en schoonzussen hebben is losser geworden, terwijl het contact met mijn vrijgezelle zus juist intensiever is geworden.
God zij dank dat ik er inmiddels achter gekomen ben dat Hij niet degene is die mijn het moederschap onthoudt – ik weet niet waar ik geweest zou zijn als ik dat nu nog steeds dacht. Hij heeft juist alle nodige voorzieningen getroffen om mijn kinderwens te vervullen. Nu alleen nog aan mij om het te ontvangen. Maar ook dat leverde de nodige frustraties op. Bidden, vasten, profetische handelingen, publiekelijke geloofsuitspraken, loslaten, vasthouden. Been there, done that.
Nu ben ik op een punt aangekomen waar ik mijn kinderwens laat rusten. Ik geef het niet of en houd ook niet op met geloven, maar het min of meer actief nastreven ervan bracht mij niets wat ik, nu ik die laat rusten, mis. Daarmee is het verlangen overigens niet weg. Ik heb geleerd dat ik ook de dingen die nog niet zijn zoals ze bedoeld zijn ook mag omarmen. Dat ik ook mag houden van mijn imperfecte lichaam in plaats van mijn baarmoeder als een nutteloos stuk vlees te beschouwen. Dat is dus weer de volgende stap in het leerproces.
Ik geniet nu van de vrijheid die kinderloosheid met zich meebrengt. En van de katten, die ongemerkt de plaats van kinderen hebben ingenomen. Die kleine heeft het zelfs voor elkaar gekregen om een moedergevoel bij mij op te wekken. Wat ook meteen bewijst dat ik dat dus toch bezit.
Op de vraag waaróm ik eigenlijk kinderen wil, kan ik geen eenduidig antwoord geven. Het lijkt wel een soort ingebakken oergevoel dat er ook een gegeven moment uitkomt. Dan krijg je wat ze ook wel noemen ‘rammelende eierstokken’ of zoiets. Denk ik. Maar ik ben vast de enige die een kinderwens verwarrend vindt.
Uitgelichte afbeelding: Anthony Tran via Unsplash